3 vragen aan stadsecoloog Tienke Springer
Het ontwikkelen van Strandeiland duurt zeker tot 2040. Tot het einde van de ontwikkeling bieden we ruimte aan tijdelijke natuur. Afgelopen jaar is de gele kwikstaart voor het eerst broedend op Strandeiland waargenomen. De gele kwikstaart is zeldzaam als broedvogel in Amsterdam. Ook heeft de otter zijn eerste stappen gezet op Strandeiland. Drie vragen aan stadsecoloog Tienke Springer.
Welke dieren zijn er dit jaar ontdekt?
‘’We hebben dit jaar ontdekt dat de bloemenidylle (bloemenweide) een broedgebied is voor de gele kwikstaart. Drie paartjes hebben, verscholen tussen de bloemen en planten, gebroed. De soort profiteert van het grote aanbod aan insecten, dat door de aanleg van de bloemenweide aanwezig is. Ook zijn er sporen gevonden van een otter. Daarnaast waren de visarend, sneeuwgors en reuzenstern te gast. En de oeverzwaluwwand blijft indrukwekkend met ongeveer 500 nestgangen. Ook de nachtelijke bezoeken van de meervleermuis aan de oevers rond en op Strandeiland zijn bijzonder. Verder zijn er afgelopen jaar gemiddeld meer vogelsoorten waargenomen die op het terrein tot broeden zijn gekomen dan vorig jaar. Samen met ecologen van adviesbureau E.C.O. Logisch hebben we afgelopen jaar gekeken welke soorten er voorkomen. Strandeiland vormt ook, als groot braakliggend terrein, een geschikt broedgebied voor onder andere de kleine plevier, kleine mantelmeeuw en scholekster.’’
Wat is het verschil met vorig jaar?
‘’Door wijzigingen op het terrein zijn er ieder jaar andere soorten die tot broeden komen. Dit jaar zijn er bijvoorbeeld geen broedgevallen van de kluut of rietvogels waargenomen, maar wel van de bergeend en de witte kwikstaart. Deze laatste soorten hebben gebroed in een stapel stortstenen die aanwezig was op het terrein. We verwachten dat de komende jaren soorten verschijnen, maar ook dat typische pionierssoorten lokaal weer verdwijnen. Dit hoort bij de natuurlijke ontwikkeling van het terrein.’’
Is er nog ruimte voor planten en dieren als er nieuwe woningen komen?
‘’Bij de plannen die we maken, denken we voortdurend na over meer ruimte voor groen bij nieuwbouw of herstructurering. Wij willen dat er standaard meer rekening gehouden wordt met de natuur. Dit noemen we ook wel natuurinclusief bouwen. Zo maken we tijdens de bouw al plekken voor vogels en vleermuizen. In een gebouw zijn er dan ruimtes voor bijvoorbeeld vogels en vleermuizen om te leven of te broeden. Denk ook aan groene straten, parken, natuurvriendelijke oevers en -eilanden en groene kademuren. Op deze manier krijgen veel planten en dieren uiteindelijk een plek. Dit betekent niet dat alle soorten die we nu tegenkomen, ook over een groot aantal jaren nog aanwezig zijn. Sommige dieren hebben bijvoorbeeld een uitgestrekt en rustig landschap nodig en dat is straks niet meer aanwezig. We kijken daarom goed naar de eisen die soorten stellen en geven ruimte aan planten en dieren die straks goed passen bij de woonwijk.’’